De gitaardocent als stimulerende coach – door Uli Kürner

Midden jaren zeventig verscheen op de muren van London een opmerkelijk poster: Een afbeelding van een hand op een gitaarhals voorzien met de tekst: “Hier heb je een akkoord en hier nog twee; begin je nu je eigen band”. In muzikaal- technische termen vormt dit volgens mij nog steeds het ultieme statement van de  Punk- do-it-yourself-filosofie; ook wordt hier op een heel kernachtige manier de essentie van muziek maken in pop, rock en jazz tot uitdrukking gebracht.

Wat het begrip “professionaliteit” ook precies moge inhouden: het betekend in in deze context zeker iets anders dan in klassieke muziek. Het is zeker niet per se afhankelijk van een hoog technisch speelniveau!

Er zijn tal van wereldberoemde “professionele” gitaristen die nooit verder zijn gekomen dan het gebruiken van elementaire akkoorden en simpele pentatonische ladders, niet alleen in de punkbeweging. Denk b.v. aan Neil Young en Kurt Cobain en talloze bluesgitaristen. En zelfs bij sommige “virtuoze” gitaristen zoals Wes Montgomery  en Jimi Hendrix lijkt de uitstekende speeltechniek vaak niet meer dan een verdere ontwikkeling  van een onbevangen, speelse en spontane benadering van het instrument, zonder uitgebreide kennis van de officiële regels.

Ik geef al jaren gitaarles in Utrecht en dit heeft consequenties voor mijn lesmethode:

Centraal staat altijd het bevorderen en het stimuleren van zelfvertrouwen en experiment; uitleg over techniek, timing, theorie enz. komt bij mij pas op de tweede plaats. Maar dit betekend uiteraard niet dat dat de leerling niet wordt gestimuleerd om zich verder te ontwikkelen!

In mijn lessen wordt regelmatig het ontwikkelingsniveau van de leerling geëvalueerd: Waar sta je nu, op dit moment? Daarbij is het belangrijk om het gevoel over te brengen: “Hoe primitief jouw kennis op dit moment ook moge zijn: Dit is o.k.” Dit vormt een stabiele basis en nodigt de leerling uit om bij voorspeelavonden en optredens met het nodige zelfvertrouwen een overtuigend statement neer te zetten, ook in (amateur-) bands.

Vanuit deze basis wordt de leerling gestimuleerd en gemotiveerd om onbekend terrein te betreden: Hij wordt uitgenodigd om zelf nieuwe dingen uitproberen, te improviseren, te experimenteren en op zijn eigen oren te vertrouwen: Hij wordt uitgenodigd om zelf kleine melodieën en slagpatronen verzinnen, riff’s in posities uit te werken die nog niet eerder in de lessen zijn behandeld enz. Op deze manier wordt de opbouw van een intuïtieve kennis van het gitaarspel opgebouwd. Van hier uit kan ik als docent bijdragen aan de grotere synthese: De eigen kleine vondsten van de leerling worden in groter verband geplaatst; er wordt een samenhang gelegd met eerder verworven kennis. Dat betekend, dat de uitleg over de conventionele speeltechnieken wel plaats vind, maar pas in een later stadium, als de intuïtieve basis al gelegd is.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*